Dutch English French German Italian Norwegian Portuguese Russian Spanish

Midwinterhoorn

 

De Drentse Midwinterhoorn.

Ie kroeme holten hoorn
Kom op nou mit oen lied,
't is immers al midwintertied!

 

 

O ofgezaegde takke
kom toch weer tot leven
en laot oens heuren strak
de riedel van het nije leven!

 

Zeg uutgeholde boom
help oens uut de droom;
geef oens in disse tied
het mysterie van oen lied.

 

Ie stomme holten hoorn,
ie weet toch dat 't karstkiend is geboren
laot heuren oen adventsgeroep!
En heur, hij blas naor noord en zuud,

 

nouw blef het kwaode vast wel uut;
ook naor 't oost'n  en dan weer west
dit is 'midwinterfeest' wat al eeuwen is ewest.

 

En is Dreikeuningen weer veurbij
dan heb ie pas weer rust,
ie hangt weer an de muur
en wacht op nije wintertied.

 

 

Peter Kuiper, Oldendiever 1996

 

Een hoorn die in de midwintertijd wordt geblazen. Het woord hoorn is een oud nederlands woord dat ‘hoek’ betekent. Denk bijvoorbeeld aan de plaats Zuidhorn; dat is een zuidelijke hoek van een bepaald gebied in Groningen; daartegenover staat Noordhorn, dus een noordelijke plaats in hetzelfde gebied. Op de grens tussen Friesland en Groningen ligt het plaatsje Kornhorn. Dit is dus een korenhoekje geweest. Nabij Oldendiever ligt de boerschap Kalteren dat hetzelfde is als Kalthorn. Dat is ongetwijfeld een koud hoekje geweest.

 

Naast dit alles is de vorm van de midwinterhoorn afgeleid van de hoorn van de oeros, krom of hoekig. Een midwinterhoorn moet gemaakt worden uit een kromme tak of stam van een willekeurige boom. Omdat in Noord Nederland veel elzen en berken groeien wordt hij doorgaans van deze houtsoort gemaakt. Ook is dit hout makkelijk te bewerken. Dit neemt niet weg dat je ook hoorns kunt maken van eiken, beuken of welke andere boom zich laat zien met een gekromde tak. En kromme bomen staan vaak aan de bosrand, de boswal of aan de waterkant.

 

Thumbnail image

 

Sommigen beweren dat de midwinterhoorn de hoorn is die door de Germanen werd gebruikt om de kwade geesten in het gevolg van Wodan weg te blazen, met een heidens kabaal. Overigens werden de kwade geesten ook verdreven met vuren. Daarnaast kende men levensbomen en liefdesbomen. Onze huidige kerstboom, de spar, was voor de Germanen de boom van het eeuwige leven. De spar blijft altijd groen en gaat nooit dood. Zelfs waren hun eerst geschapen mensen ook bomen, Ask en Elba, of de Es en de Iep.

 

Al deze gebruiken en overtuigingen werden na de komst van het christendom verboden. Maar ook in die tijd kon je niet zomaar even door een verbod een cultuur veranderen. Daarom kwam Bisschop Gregorius van Tours in het jaar 601 op het even lepe als geniale idee deze gebruiken in dienst te stellen van de kerk. Hierdoor kon vrij eenvoudig een aantal gebruiken omgedoopt worden tot christelijke rituelen. Denk bij voorbeeld aan de paasvuren, de kerkklokken, ( o.a. in Katlijk bij Heerenveen) en de kerstbomen. Op deze wijze zou dan het hoornblazen een andere doelstelling krijgen namelijk de aankondiging van de geboorte van Jezus van Nazareth. Immers de Romeinen hadden de Adventstijd en het kerstfeest al in de midwintertijd geplaatst. Op zich een mooi periode. Immers in deze donkere midwintertijd verlangt de mens naar nieuw licht, een nieuw jaar en een nieuwe lente. Vanaf die tijd zou dus het kwade wegblazen vervangen zijn door het in Twente zo genoemde ‘Adventsblazen’. Het cultuurhistorisch onderzoek van J.J. Voskuil naar deze relatie heeft hiervoor echter geen bewijzen opgeleverd.

 

Thumbnail image Thumbnail image Thumbnail image

 

Een midwinterhoorn is een primitief houten blaasinstrument met de vorm van een runderhoorn. Hoewel de oudst bekende midwinterhoorn uit Nederland slechts 45 cm lang was variëren de huidige midwinterhoorns sterk in lengte meestal tussen 140 en 200 cm, maar als er commercieel voordeel uitgehaald kan worden schroomt men niet hoorns te maken van sterk afwijkende maten.

 


Uit een korte hoorn kan men hooguit een of twee tonen krijgen en moet de variatie van ‘de roepen’ gevonden worden in lange en korte stoten. Uit een langere hoorn zijn door een geoefend blazer 5 tot 7 (natuur)tonen te halen. Dit geeft veel meer variatie mogelijkheden. Waarschijnlijk is dat de reden waarom de hoorns tegenwoordig veel langer zijn dan vroeger.
Aan de blaaszijde is de hoorn ongeveer 4 cm dik en aan de bekerzijde 15 tot 20 cm.
Om de hoorn is een aantal bandjes aangebracht welke vroeger ook tot doel hadden de beide helften, met een naadafsluitende bies, bij elkaar te houden. Dit waren vaak gespleten, maar taaie, bramentakken van de zwarte braam. Deze hoorns dienden eerst in het water te worden gelegd om de naad luchtdicht te krijgen. De huidige gelijmde hoorns worden daarom een droge hoorn genoemd. Thans is het alleen nog voor de sier.

 

Thumbnail image Thumbnail image

 

Op de smalle kant wordt een mondstuk aangebracht. Dit mondstuk wordt in Twente ook wel ‘happe’ of ‘spool’ genoemd. Dit mondstuk is aan de blaaskant schuin afgezaagd om de hoorn tijdens het blazen makkelijker op de hand te laten rusten.
Omdat geen hoorn gelijk is aan een andere, ze worden meestal niet gestemd, zijn de tonen en de klank(kleur) voor elke hoorn verschillend. Het gelijktijdig blazen op verschillende hoorns doet onze verwende oren zeer, en wordt ‘vals’ genoemd.

Visitor heat map tracker, live visitor tracking, real time visitor counter